Op maandag en dinsdag werk ik als Intern Begeleider. Dit zijn altijd bijzondere dagen, omdat deze nooit verlopen zoals je hoopt dat ze zullen gaan. ‘Mar, wil jij even de kleuters opvangen? De invaller is er nog niet.’ Ik stap gelijk de kleuterklas in, groep 1/2. Gelukkig ken ik deze kleuters en ze zijn blij om mij te zien. ‘Waar is de juf?’ wordt mij gevraagd. Ik vertel dat de juf ziek is. De kinderen blijven optimistisch, ‘Blijft u bij ons vandaag?’ Ik antwoord dat de invaljuf onderweg is en dat ik straks weer ga. Ik ga met de kinderen in de kring zitten. Even denk ik: ‘Oh jee, hoe moet dit ook alweer?!’ ‘Goedemorgen allemaal, hebben jullie lekker geslapen? Goedemorgen allemaal wat fijn dat jullie er zijn!’ De kinderen zingen braaf met me mee. Ik vertel de kinderen dat het maandag is en lees een boekje voor. Dan is de invaljuf er. Ik doe een korte overdracht. ‘Wel deze nieuwe leerling in de gaten houden hè, hij vindt het vast spannend….’ Ik loop de deur uit. Om 9.15 uur moet ik in groep 8 zijn (mijn eigen klas) om even een kwartiertje op te vangen. Als ik daar klaar ben rol ik een overleg met mijn collega IB’er in, de hamvraag: ‘Wat doen we met deze leerling met dit gedrag?’ Eigenlijk kunnen we dit op school niet tolereren. We maken een plan en een afspraak met de directeur. Heel even heb ik tijd om die ene leerling uit mijn klas bij te praten over zijn Cito-scores en werk daarna nog even kort aan een paar leerlingdossiers. De telefoon gaat; het is het CJG. Of ik wil vragen hoe het met meisje X gaat, omdat er een zorgmelding is gedaan. Ik zet de opdracht uit naar mijn collega en neem een half uurtje pauze. Na de pauze werk ik verder aan de leerlingdossiers en beantwoord ik mijn mail. Een collega belt: ‘Kan ik Robert heel even bij je kwijt? Hij is een beetje druk….’ Even later komt Robert letterlijk mijn kantoor in gerend. ‘Ik wil even rustig worden! Maar eigenlijk weet ik al waarom ik druk ben, ik heb honger en dat is irritant’ Ik vertel hem dat hij even rustig mag worden en dat ik hem daarna naar boven breng en dat hij in zijn eigen klas even mag eten. Als ik Robert heb teruggebracht en terug kom in mijn kantoor wacht mijn collega van groep 5/6 op me. Ilse uit haar klas is angstig. We bespreken welke hulp we haar het beste kunnen bieden en welke stappen we nu gaan zetten. Als we onze besluiten hebben genomen en afspraken hebben gemaakt, bedenk ik me dat twee leerlingen uit mijn klas deze week hun eindadvies moeten krijgen, omdat zij naar Praktijkonderwijs zullen gaan. Snel maak ik een brief voor een uitnodiging voor een eindadviesgesprek en overhandig deze aan mijn leerlingen. Als ik naar beneden loop, bedenk ik me dat het misschien handig is nog even bij de kleuters te gaan kijken en even te checken hoe de nieuwe leerling zijn eerste schooldag met een invaljuf heeft doorstaan. Alles is goed gegaan. ‘Goed om te horen!’ denk ik. Dan gaat de bel. Mijn werkdag gaat nog even verder maar de kinderen gaan naar huis. Morgen weer een dag!
De namen van Robert en Ilse in dit stuk zijn gefingeerd.
Vaak hectisch, maar toch een heerlijk vak!