Geen categorie

Wat als er een wonder zou gebeuren?

Tegenwoordig is het niet meer gek dat ouders gescheiden zijn. Het is eerder bijna gewoon geworden, althans bij ons op school dan.

Deze week sprak ik met een kind wiens ouders niet meer samen zijn. Alleen ligt deze situatie wel iets ingewikkelder. De vader van het jongetje heeft psychische problemen. Hij is niet in staat samen te zijn met zijn zoontje. Na meerdere malen ongevraagd zijn kind te hebben geprobeerd op te halen bij de kinderopvang kreeg hij uiteindelijk een contact- en omgevingsverbod. Voor de veiligheid van het jongetje is dit goed. Maar ervaart hij dit ook zo?

Wanneer ik het jongetje kom ophalen in de klas, zeg ik: ‘Kom je met me mee, dan gaan we even gezellig kletsen.’ ‘Ja, leuk!’ reageert het jongetje. ‘Mag ik mijn eten en drinken meenemen?’ Met zijn tas en broodtrommel loopt hij naast me. Hij pakt mijn hand vast en samen lopen we mijn kantoor in. Ik zet een bak met kleurpotloden op tafel en leg tekenpapier neer. Het jongetje pakt zijn broodtrommel uit zijn tas en begint lekker te smikkelen aan een boterham met chocoladepasta. Hij pakt een papiertje en al smakkend begint hij te tekenen. ‘Hoe gaat het met je?’ vraag ik. ‘Ja het gaat goed juf! En soms ook een beetje niet goed.’ ‘Oh…’ zeg ik. ‘Een beetje niet goed? Wat bedoel je dan?’ ‘Ik luister niet altijd naar mama. Mijn gedrag is soms niet zo goed.’ ‘Hoe komt dat dan?’ vraag ik. Het jongetje giechelt. ‘Mama zegt niet altijd dat ik moet stoppen als ik iets stouts doe, dus ga ik door…’ De eerlijkheid van het jongetje met zijn zachte gegiechel tovert een glimlach op mijn gezicht. Ik begrijp deze moeder wel in deze situatie. Ze gunt haar kind vanalles, wil niet boos op haar zoontje worden, omdat zij de enige is die hij op dit moment heeft.

Ik vraag door. ‘En hoe is het met papa?’ Het jongetje zucht. ‘Ik mag papa niet meer zien, papa is een beetje ziek in zijn hoofd en dat gaat nooit meer over. Ook is papa door de telefoon altijd heel boos tegen mama. Dat vind ik niet leuk. Ik moet dan best wel hard huilen.’ ‘Wat zou je dan het liefste willen?’ vraag ik. ‘Wat nou als er een wonder gebeurt, wat dan?’ ‘Dan hoop ik dat papa en mama weer bij elkaar zijn’, zucht het jongetje. ‘Maar mama zegt dat dat dus nooit meer gaat gebeuren, want papa mag mij niet meer zien.’

Ondertussen kleurt het jongetje verder. Er staat een race – auto op het papier. ‘Kijk juf! Er komt vuur uit de uitlaat.’ Er komt inderdaad een grote vlam uit de uitlaat van de auto. Ik ga verder: ‘Wat vind jij ervan dat papa je niet meer mag zien?’ ‘Ik vind het een beetje stom. Maar ik snap het wel. Papa doet niet lief tegen mama. Maar papa is naar mij nog nooit boos geweest. Ik wou dat ik gewoon even bij papa kon blijven.’ Terwijl het jongetje verder kleurt is zijn broodje met chocoladepasta al in zijn geheel verdwenen. Het jongetje knaagt rustig verder aan een stuk komkommer. ‘Kan jij ook tekenen juf?’ ‘Dat kan ik zeker!’ antwoord ik. En ik teken het jongetje na op een wit papier en schrijf met mooie letters zijn naam erbij. ‘WOOW! Zo leuk! Daar staat mijn naam!’ ‘Mag ik terug naar de klas juf? Ik ben een beetje moe geworden en ik wil weer met de juf in de klas meedoen.’ ‘Natuurlijk!’ zeg ik. Het jongetje staat op. Pakt zijn tas en pakt vervolgens mijn hand. ‘Loop je mee juf?’ Ondertussen giechelt hij ‘Weet je nog juf? Dat ik aan het begin van dit jaar niet alleen naar de klas boven durfde te lopen? Toen liep je ook altijd mee.’ Ik lach, het jongetje heeft gelijk. Toen hij net in groep 3 zat, durfde hij nog niet alleen naar zijn klas te lopen. Als ik de klas in kom, rent hij naar zijn plek en lijkt het net of hij nooit bij mij is geweest. Hij gaat gelijk door met de orde van de dag.

Als ik naar mijn kantoor loop denk ik na over wat ik hem kan bieden. Zijn moeder had bij mij al aangeven dat ze hem thuis best lastig vindt in zijn gedrag en dat ze daarom al een intake gesprek heeft gehad bij het Centrum voor Jeugd en Gezin voor hulp. Wat ontzettend goed is, als je als alleenstaande moeder even geen raad meer weet. Ik merk dat het jongetje zijn vader mist en dat hij last heeft van de situatie, waarin contact met zijn vader nu niet mogelijk is. Ik besluit uit te zoeken of ik hem kan doorverwijzen naar speltherapie, zodat hij deze hele situatie een plekje kan geven. Ik vind het heftig dat dit jongetje in deze situatie opgroeit en dit is het minste wat ik voor hem kan doen.

‘Sometimes you can’t control the situation you’re in. But you can control how to deal with it.’

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: