In groep 3 is het nooit saai. Ook de afgelopen week niet. Afgelopen donderdag kon ik maar moeilijk uit mijn bed komen. Na mijn kopje koffie, schrok ik van de tijd en moest ik me ontzettend haasten. Om 8.05 uur liep ik de school in. Gelukkig had ik nog genoeg tijd om op te starten.
Als om 8.30 uur de eerste kinderen met een grote glimlach op hun gezicht binnen komen lopen, geeft dit me positieve energie. Het gaat vast en zeker een leuke dag worden. Het lezen is net als vorige week een succes, zo grappig dat de kinderen het voor-koor-door lezen zo ontzettend leuk vinden… Zelf vind ik het vreselijk saai, en moet ik soms mijn best doen mijn ogen open te houden bij het eentonige gedreun van groep 3.
Op donderdag hebben de kinderen altijd kookles of creatief, hiervoor wordt de groep in tweeën gesplitst. Als ik de kinderen die koken weer kom ophalen bij de vakdocent, zeg ik: ‘Zo wat ruikt het hier lekker zeg! Wat hebben jullie gemaakt?’ ‘Aardappelkoekjes juf… of uhhhh, hoe heet dat ook alweer…’ De kinderen denken diep na. ‘Oh ja! Roestie-rondjes!’ ‘Roestie-rondjes?’ vraag ik. ‘Of bedoel je rösti-rondjes?’ ‘Ja dat ja!’ hoor ik een van de kinderen zeggen.
We lopen rustig terug naar de klas. Helaas is het in de klas al snel gedaan met de rust. De pikorde is helaas nog steeds niet bepaald tussen de jongens. Dit komt, denk ik, omdat er elke keer wel een van de jongens ziek is. Onderling dagen ze elkaar flink uit en worden wederom spierballen geshowt. Ik besluit, omdat ze nu mijn verwerkingsles van het lezen verstoren, ze even een time-out te geven in een andere klas. Ook de directeur komt even buurten in de klas, ‘Zo je bent lekker bezig hè! Gaat het goed?’ Ik knik, en ga rustig door met het geven van een korte uitleg aan een van de kinderen.
Na de verwerkingsles komt een van de meisjes uit de klas naar me toe met een in plastic verpakte trol. ‘Juf alstublieft deze trol is voor u!’ ‘Oh wat leuk zeg! Waar heb ik dat aan te danken?’ vraag ik. ‘Oh deze heb ik gekregen bij de Mac Donalds en ik heb hem dubbel. Ik wilde hem eigenlijk aan mijn vriendinnetje hier in de klas geven, maar zij is ziek, dus ik dacht ik geef hem maar aan jou!’ ‘Wat lief! Dank je wel!’ (Het is ook zo leuk om als juf tweede keus te zijn…)
In de gymkleedkamer komt het meisje die de trol aan me gaf al snel terug op haar beslissing. ‘Juf wilt u de trol toch apart leggen voor mijn vriendinnetje?’ Helaas, geen cadeautjes voor mij vandaag.
Twee jongens uit groep 7 ondersteunen deze dag in de gymles. Als ik ze na de les kom ophalen, zit de gymdocent lachend op de bank. ‘Wat is er?’ vraag ik. ‘Ze wilden persé de laatste 20 minuten zelf de les geven, ze begonnen met een spel, maar besloten dat er nieuwe teams moesten komen, daar zijn ze nu al 15 minuten mee bezig, terwijl ik zei dat ze de tijd in de gaten moeten houden…’ Gelukkig zie ik de kinderen uit groep 3 met bezweette gezichtjes staan, zij lijken het niet erg te vinden. Als de les door de gymleerkracht wordt beëindigd, kijken de jongens van groep 7 hem met grote ogen aan. ‘Hè, maar meester, we waren net klaar met het maken van de teams…’ Ik moet wel om hun verbazing lachen. ‘Ik ga echt nooit meester worden juf…’ en met een brede glimlach, schudt een van de jongens met zijn hoofd.
Wanneer we terugkomen in de klas, moet de klas nog rekenen en schrijven. De instructie van de schrijfles vergt even wat aandacht. De kinderen moeten met verschillende beginletters woorden maken met dezelfde uitgang. De kinderen vinden dit erg lastig. Na de uitleg lukt het de meeste kinderen hier onder begeleiding van een zen-muziekje mee aan de slag te gaan. Het meisje van de trol staat echter op en komt naar me toe. ‘Juf ik snap er helemaal niks van…’ Ik had haar al zien wegdromen. Als zij in dromenland is, is zij ver weg, praat ze tegen zichzelf, of zingt ze zachtjes in zichzelf, met bijbehorende stemmetjes. ‘Lieverd, hoe was het in dromenland?’ vraag ik aan haar. Ze lacht en kijkt me aan. ‘Leuk juf, ik was met mama en we deden samen een spelletje.’ Ik leg haar alles nogmaals een op een uit.
Voor de kinderen naar huis gaan, krijgen ze van mij de ‘roestie-rondjes’. Het deel van de klas dat heeft gekookt, had de rösti ook voor de andere kinderen gemaakt. Een van de jongetjes komt naar me toe ‘Juf ik zat niet bij koken, maar mag ik ook een rösti rondje voor mijn mama meenemen?’ ‘Dat is heel lief’, zeg ik, ‘maar volgens mij is het precies genoeg en kan het niet, bovendien heb jij ze niet gemaakt, dus zeg ik nee, dat is niet eerlijk tegenover de rest.’ Het jongetje kijkt me boos aan en gaat zitten. Als ik uitdeel, houdt hij me nauwlettend in de gaten. Er blijft een rösti-rondje over, deze leg ik met bord en al op mijn bureau. Als de bel gaat en de kinderen naar huis mogen, komt hij het me nogmaals vragen, wederom zeg ik nee. Ik loop met de kinderen naar buiten. Als alle kinderen weg zijn, komt het jongetje terug. ‘Juf, van mama moet ik vragen of mijn tas nog in de klas ligt.’ Ik zie zijn moeder verderop het plein staan praten met een andere moeder. In haar handen heeft ze zijn tas en gymtas. ‘Ik moet nog even op het plein blijven en volgens mij staat mama daar met twee tassen’, zeg ik. ‘Maar juf, mag ik echt niet kijken? U kunt me de sleutel van de klas geven…’ Als ik goed kijk, zie ik in zijn hand zijn rösti-rondje. ‘Als je wil kijken, moet je nog even wachten’, zeg ik. Ondertussen loopt zijn moeder met beide tassen van het plein af. Hij kijkt en rent snel achter haar aan. Als ik hem naar de klas had laten gaan, weet ik wat er met het laatste rösti-rondje was gebeurd…
‘If you like excitement and surprise, become a teacher. You will never get bored.’
