Deze week bezocht ik samen met mijn leerlingen een middelbare school. Zij namen hier deel aan een open lesmiddag. Ik ben van mening dat je groep 8-ers goed moet voorbereiden op wat ze te wachten staat in het voortgezet onderwijs. Ze mee laten doen met de lessen op een middelbare school geeft ze een kijkje in hun nieuwe middelbare school-leven. Zo’n klassenuitje is altijd een hele onderneming. De middelbare school lag op 2,5 km afstand van de basisschool en dus had ik bedacht dat dit een prima loopafstand was, met gelukkig een vrij simpele looproute met niet al teveel stoplichten. Toen ik een dag voor het bezoek naar de weersvoorspelling keek zag deze er niet al te rooskleurig uit. Op de dag zelf werd deze voorspelling nog dramatischer en kwamen alle leerlingen op verzoek van mij met een paraplu naar school. Bij vertrek regende het keihard en een aantal kinderen hadden een kapotte paraplu, of toch geen paraplu bij zich. We waren genoodzaakt dus sommige paraplu’s te delen. Een meisje uit mijn groep kwam gezellig bij mij onder de paraplu lopen. Niet alleen kwam het met bakken uit de lucht vallen, maar ook kwam er een overdonderende spraakwaterval over me heen.
Terwijl we de wijk uitwandelden, een naastgelegen dorp in, hoorde ik: ‘Juf ik zou hier echt niet kunnen wonen hoor! Het is hier veel te rustig.’ ‘Hé het ruikt hier naar barbecue!?’ Ik: ‘Ja dat klopt, je ruikt een houtkachel, dat is een kachel waar je nog zelf hout in moet stoppen om een vuurtje te stoken, zodat je huis lekker warm wordt’. Naast mij hoor ik een ‘Ooohh’. Als je opgroeit in een wijk in de stad, niet zo vaak de deur uit gaat en eigenlijk niet gewend bent aan het ‘zijn’ in een dorp, zijn dit hele normale reacties. ‘Juf kijk! Deze mensen hebben echt een grote keuken.’ Het meisje staat nog net niet met haar neus tegen het raam van het huis geplakt. ‘Ik denk dat ik het toch wel wat vind hebben’, hoor ik haar zeggen. Daarna praat ze verder en stelt me nog een heleboel vragen:
‘Juf, toen u op de middelbare school zat, moest u toen ver fietsen?’
‘Juf klopt het dat we dit schooljaar nog een keer met z’n allen op school patat gaan eten? Dat hoorde ik van de groep 8 van vorig jaar’
‘Juf als we de musical gaan spelen, moeten we dan zelf onze make-up doen?’
‘Juf, klopt het dat als alle andere kinderen op schoolreis zijn, wij dan verstoppertje in de school mogen doen?’
‘Juf, vindt u ook dat groep 8 het leukste jaar op school is?’
Voor ik het weet zijn we op de plaats van bestemming aangekomen, stopt de regen en ook de spraakwaterval. ‘Juf ik vind het zo leuk dat we hier zijn! Welke vakken gaan we volgen?’ Voor ik het weet zie ik haar met haar klasgenoten zitten in de schoolbanken, mezelf voorstellend hoe de rest van het schooljaar met deze klas eruit zal zien.