Sinds het vertrek van mijn duocollega, neem ik hier en daar een taak van haar over. Vorige week stond er een gesprek gepland over de uitkomst van een dyslexieonderzoek. Bij dit gesprek was een onderzoekster aanwezig en een moeder van een leerling bij ons op school. Meestal zijn dit soort gesprekken een beetje ‘saai´ en niet mijn favoriet. Je luistert namelijk naar de uitkomst van het onderzoek dat wordt toegelicht. Jij bent dan als IB´er bij het gesprek aanwezig om te bepalen wat de handelingsadviezen voor het kind zijn en om vragen toe te lichten aan de ouders. Maar dit gesprek was anders. In een onderzoek naar dyslexie wordt namelijk niet alleen gekeken of een kind dyslexie heeft, maar ook het IQ van een kind wordt onderzocht om te controleren of het niet over een algeheel leerprobleem gaat. Wat fijn was aan dit gesprek is dat de onderzoekster leuk kon vertellen over de inhoud van het onderzoek en ook voor mij werd duidelijk wat er nou met elk onderdeel van een IQ onderzoek getest wordt. Alles behalve saai dus. Aan het eind van het gesprek vroeg de moeder van dit kind of ik de uitslag van het onderzoek aan haar kind wilde vertellen, omdat ze bang was dat zij het anders verkeerd zou uitleggen. Ik zei tegen deze moeder dat ik dit zou doen en nog dezelfde middag sprak ik dit kind om de uitslag van het onderzoek te bespreken.
‘Ik neem aan dat je weet, waarom ik je even bij mij heb geroepen.’ begin ik. ‘Ja juf, ik denk het wel. Is het omdat mijn moeder vanmorgen de uitslag van het dyslexie onderzoek heeft gehad?’ ‘Ja dat klopt’, zeg ik. Ik vraag het kind wat hij denkt dat er uit het onderzoek is gekomen. ‘Om heel eerlijk te zijn weet ik dat echt niet juf’. ‘Uit het onderzoek komt dat jij inderdaad dyslexie hebt’. De jongen schrikt: ‘Oh echt? Dat vind ik echt heel erg juf…’ Ik vraag hem of hij kan uitleggen waarom hij dat zo erg vindt. ‘Nou ik denk dat als je dyslexie hebt, dat je niet kan leren. Kinderen met dyslexie moeten ook naar een andere school toch?’ Ik vertel hem dat daar helemaal geen sprake van is. ‘Zal ik je uitleggen wat dyslexie precies is?’ De jongen klinkt instemmend. ‘Wanneer mensen lezen worden de letters die ze zien en de klanken die ze horen gelijk omgezet in woorden. Als je een woord ziet, onthoud je dat gelijk. In je hersenen worden op deze manier allemaal snelwegen aangelegd. Kinderen met dyslexie hebben moeite met het onthouden van de letters en de klanken, daardoor moeten zij een woord vaak een paar keer lezen, voordat ze weten wat er staat. In hun hersenen worden geen snelwegen aangelegd, maar wegen met drempels en gaten. Daarom lukt het je niet om snel te lezen, en ga je soms woorden raden. Herken je dat?’, vraag ik. ‘Ja wel een beetje..’ zegt hij. ‘Maar juf, eigenlijk heb ik dat ook bij rekenen…’. Ik zeg: ‘ Dat kan heel goed kloppen. Kinderen met dyslexie vinden het lastig om in een keer woorden te onthouden, automatiseren heet dat. En dat lukt dan vaak ook niet zo goed bij de standaard sommen, zoals de tafels.’ ‘Ja, dat klopt juf! Maar ik hoef dus niet naar een speciale school?’ Ik zeg dat dat inderdaad niet hoeft. ‘Maar juf, wat is er dan uit dat IQ onderzoek gekomen?’ ‘Uit het IQ onderzoek kwam naar voren dat jij normaal kan leren, gemiddeld heet dat, dat betekent dus dat er iets anders is, wat er voor zorgt dat het leren niet lukt. Bij jou is dat dyslexie.’ De jongen kijkt mij aan. ‘Oké, dus eigenlijk is het niet zo erg… Maar wat kan ik aan dyslexie doen?’. Ik vertel hem dat hij nu een behandelplan heeft: ‘Een behandelplan houdt in dat je elke week extra hulp krijgt en dat iemand je gaat helpen om die kuilen en drempels uit de wegen in je hoofd te halen, een soort cement dus, waardoor we alsnog een snelweg gaan aanleggen…’ De jongen lacht: ‘Oké juf!’ Ik zeg: ‘Dat moet wel lukken toch?’ ‘Ik denk het wel juf!’ Ik geef hem een high five. ‘Dank je wel juf!’ en met een lach loopt hij mijn kantoor uit.
Every child has a different learning style and pace.
Each child is unique, not only capable of learning, but also capable of succeeding.