Afgelopen dinsdag was ik lekker rustig aan het opstarten in mijn kantoor. Opeens komt er een meisje van groep acht binnenlopen. ‘Hoi juf, ik dacht, u zit hier altijd alleen, dus ik kom even hallo zeggen. Hoe gaat het met u?’ ‘Wat lief dat je dat doet’, zeg ik. ‘Het gaat goed hoor, hoe gaat het met jou?’ ‘Ook goed juf, ik wens je een hele fijne dag!’ ‘Dank je wel, heel lief van je!’ En het meisje loopt mijn kantoor uit.
Twee weken geleden zag ik de leerlingenraad en vandaag komen ze weer bij mij bijeen. Vandaag ga ik samen met de leerlingen de taken verdelen. De leerlingenraad was nog niet gewend om zelfstandig te werk te gaan en dat wil ik ze wel graag aanleren.
Als de leerlingen bij mij zijn, vertellen ze vrijwel gelijk wat ze in de klassen hebben geïnventariseerd. ‘Juf er zijn twee punten die we eigenlijk allemaal hebben. Dat is Engels en de wc’s.’ ‘Die Engelse methode is wel echt suf juf! Daar moet echt iets aan veranderen. Het is niet meer leuk en best wel ouderwets, terwijl Engels zelf eigenlijk best leuk is.’ ‘Toevallig weet ik dat er op dit moment ook door de juffen en meesters wordt gezocht naar een nieuwe methode voor Engels. Dit doen ze, omdat deze methode verouderd is en er een nieuwe uitgezocht mag worden.’ ‘Gelukkig…’ zucht een van de leerlingen. ‘Mogen we dan misschien meehelpen met het uitzoeken van de methode?’ ‘Lijkt me een strak plan’, zeg ik.
‘Het andere punt was de wc toch?’ zeg ik. ‘Ja klopt, de wc’s zijn soms vies. We weten niet hoe hoor, maar soms zit je gewoon op de wc en dan kijk je naast je en valt er gewoon zo’n straal. Kennelijk weten sommige kinderen niet dat plas in de pot hoort, in plaats van ernaast… Gelukkig wordt er tussendoor door de conciërge vaak schoongemaakt, maar het hoort niet zo…’ ‘Dat is wel vervelend zeg ik, hoe zou je dat kunnen veranderen?’ ‘Ja geen idee, thuis doe je dat toch ook niet? Dus het is gewoon gek dat het op school wel gebeurt. Misschien moeten de wc’s meer zijn zoals die van thuis…’ ‘Ja, misschien moeten we ze een beetje pimpen!’ ‘Denk er maar even goed over na en vraag het eens aan je klas’, zeg ik.
Tot slot verdelen we de taken. ‘Juf ik wil de agenda wel maken!’ ‘Als niemand anders dat wil, kan dat…’ Niemand anders wil de agenda maken, maar als ik vraag wie er voorzitter wil zijn, gaan er drie vingers de lucht in. Gelukkig beslissen de leerlingen samen wie het moet worden. Daarnaast worden er een tijdsbewaker, een notulist en een voorzitter gekozen.
‘Juf zullen we gelijk een nieuwe datum plannen? Voor de meivakantie?’ Samen kiezen we een nieuwe datum. ‘Tot snel juf, het was echt leuk!’ En de leerlingen vertrekken weer. Ik vind het zo leuk om in mijn werk als directeur op deze manier toch nog met de leerlingen bezig te zijn en ze steeds meer eigenaarschap te geven. Wordt vervolgd!
‘Je krijgt steeds meer ruimte tot je beschikking als je je grenzen blijft verleggen.’
